Nathalie JDB

Coaching - Therapie - Persoonlijke ontwikkeling

  • Life Coaching
  • Stress & burn-out
  • Eetstoornissen
  • Boeken
  • B/vlog
  • Wie ben ik?
    • Verwezenlijkingen
    • Mijn verhaal
    • Getuigenissen
    • Pers
  • Contact

Proust, Torfs en bijberoepen.

09/11/2017 by nathaliejdb Filed Under: Actualiteit

Ik hou van Rik Torfs. Ik hou van de eenvoud waarmee hij over complexiteit spreekt. Van zijn eenduidige paradoxen. Van zijn religiositeit-zonder-uitleg, omdat het kan. En – als het even mag – omdat dat werkt voor hem, dus waarom niet? Ook vermoed ik, vanuit een rebellie tegen wat hij het huidige wetenschapsfundamentalisme noemt: “een maatschappelijk probleem in Vlaanderen is dat mensen maar in twee dingen geloven: in de wetenschap en in zichzelf.”

En hoever heeft ons dat gebracht, bedenk ik terwijl ik tijdens de middagpauze van koffie en dit soort lekkers smul? Nooit eerder waren we zo veilig, en nooit eerder voelden we ons zo bang. Nooit eerder waren we zo vrijgevochten, en nooit eerder zo verslaafd/ be-slaafd: aan ons werk dat heel ons leven, ons doen en laten overheerst: steeds vaker lijkt leven een bijberoep te zijn geworden. Verslaafd ook, aan een scheefgetrokken ideaalbeeld. Aan het eindeloze oppoetsen van ons heldenpantser.

Als je in jezelf vertrouwt heb je alle redenen om bang te zijn,” zou A Course in Miracles ons zeggen. Godslaster – excuseer het woord – in tijden van maakbaarheid en motivationele speeches die ons vertellen vooral wel in onszelf te vertrouwen. Op basis waarvan, vraag ik me af? Op basis van het prikje miniatuurkennis dat we bezitten? Op basis van onze principes en overtuigingen – die vorige week misschien nog anders waren? Op basis van onze Dromen en Passies? Op basis van hoezeer we door anderen bevestigd worden op sociale media?

Als je in jezelf vertrouwt heb je alle redenen om bang te zijn. En angst doet rare dingen met een mens. Dus staan we met zijn allen eindeloos in de file naar een werk waarvan de meeste de zin niet inzien en hongeren we ons uit onder in de naam van gezondheid. Maar we geloven in onszelf, en in onze wetenschap. En dat is toch al dat.

“Wat weten wij? Bijzonder weinig. Astrofysici weten dat. Wetenschap overleeft bij gratie van systematisering en reductie. Maar als je de werkelijkheid reduceert tot de wetenschap, zie je de volheid van het bestaan niet meer,” zegt Torfs.

Dat zit wat oncomfortabel. Die waarheid. Zoals elke waarheid dat doet, als we haar voor het eerst ontmoeten. Een beetje zoals een te knappe vrouw die ons leven binnenstapt. We durven er niet te lang naar kijken. We worden er oncomfortabel van, licht geïrriteerd zelfs. Waarschijnlijk nog het meest omdat we dat niet ‘horen’ te zijn, want schoonheid, zoals waarheid; zijn dat geen zaken die we met zijn allen hoog in het vaandel dragen?

Als leven ons bijberoep is geworden, dan is doen alsof we leven ons hoofdberoep.

Godvergeten

04/11/2017 by nathaliejdb Filed Under: Ongecategoriseerd

“Het kan toch niet dat er iets in mijn hoofd zit dat me dood wil?!”.

Maxine* zat hooguit twintig minuten in mijn praktijk. Zestien jaar was ze. Het was niet de eerste praktijk die ze was binnengewandeld, en ik was al zeker niet de eerste hulpverlener die ze aandeed. Dat liet ze niet misverstaan tijdens onze eerste uitwisselingen, en dat ik dus maar beter wat meer achter de hand kon hebben dan psycho-peptalk.

“Je verslaving is er niet gewoon om je het leven wat zuur te maken,” zei ik. “Je verslaving is er om je te doden.” Dat kwam binnen. De koe die een koe genoemd werd.

Het is één van de meest bevrijdende zaken aan een leven leiden in spiritualiteit: ongekunstelde, recht-voor-de-raapheid. Dingen durven benoemen. Duisternis durven bekijken. Omdat je weet dat enkel zo duisternis ontbonden wordt. Niet door er metaforische doekjes om te winden, het weg te medicaliseren, te minimaliseren of uit te leggen.

Dat ik niet leek te verschieten; daar verschoot ze van. “Natuurlijk zit er een kracht in je die het niet goed met je voorheeft; en je tegenwoordig steeds dichter tegen de dood aanduwt. Daarom vind ik nog niet dat je gek bent. Mensen die geloven dat er geen duisternis in hen zit, of mensen die denken dat zij er immuun voor zijn, die vind ik pas gek.”

Het was bij Maxine begonnen als een eetstoornis, en van daar geëvolueerd naar zelfmutilatie en binge-drinking. Maar eigenlijk was het veel vroeger begonnen. Op het moment dat ze van kind naar jongvolwassene was gegroeid: van meisje naar meid. Op het moment dat ze samen met haar kindsheid gevraagd werd haar spiritualiteit, geloof en intuïtie los te laten, want dat het met die zaken een beetje is zoals met duimzuigen: schattig tot op een zekere leeftijd, maar daarna betaamt het toch niet echt meer.

En zo zijn wij, samen met haar, een godvergeten generatie geworden: de generatie die God vergeten is, vanuit welk standpunt je het ook bekijkt. De generatie die God ontgroeid is en uit het geloof geëmancipeerd. De generatie die zonder duimzuigen kan.

Tegelijk zijn we ook de generatie die het minste zin ziet in het leven – vertellen recente zelfmoordcijfers ons. De generatie die het meest en het jongst naar antidepressiva, Rilatine, slaappillen en andere verdovende middelen grijpt. De generatie die zich het eenzaamst en het meest gestresseerd voelt.

De koe een koe noemen, weet u wel.

En dus legde ik aan Maxine uit dat iedereen licht en duisternis in zich heeft; leven en dood, God en de duivel. Van dat laatste zag ik haar weer even schrikken. Zei ze nu net God en de duivel?! Uit beleefdheid liet ze de woorden maar vliegen.

Als God betekenisloos is geworden, waarom blijven we er ons dan in verslikken?

*fictieve naam

Driehoeken & God

23/09/2017 by nathaliejdb Filed Under: Actualiteit, EN-VIE

“Voeding is de nieuwe religie geworden”, stelde Bart Eeckhout deze week in De Morgen. En dat is niet min tegenwoordig, het verwijt religieus te zijn…

Want zijn we intussen niet geëmancipeerd genoeg dan dat een geloof ons moet vertellen wat kan en wat niet? En als het dan toch moet, nemen we het dan niet liever aan van een Pascale Naessens of Sandra Bekkari?

En toch heeft hij een punt: zonder veel gedoe, hebben we van onze levensstijl onze levensbeschouwing gemaakt: we zijn vegetarisch, veganistisch, we doen aan yoga of beschouwen sport als onze religie. In een dor-geseculariseerde en droog-gerationaliseerde maatschappij zijn God en geloof heiligschennis geworden, en hebben we ze vervangen door moderne en – toegegeven – aantrekkelijker varianten. Of anders gezegd, als ons dan toch iemand moet vertellen wat kan en wat niet, dan misschien eerder Pascale en Sandra dan God en Jezus.

En zo is onze hedendaagse spiritualiteit is een zelfgemaakt, aan elkaar gebreid amalgaam geworden van oneliners à la ‘toeval bestaat niet’, die voortvloeit uit onze egocentrische overtuiging van de maakbaarheid van het leven. We stellen zelf onze spiritualiteit samen – bijna zoals een keuken bij Ikea – op basis van principes, persoonlijkheden en ideeën die wij leuk vinden en ‘bij ons passen’.

Alleen werkt het niet zo, leren bijvoorbeeld de recentste zelfmoordcijfers ons. Niettegenstaande het feit dat we nooit zo welvarend en gezond waren, hebben we het leven met zijn allen blijkbaar ook nog nooit zo zinloos gevonden. En wat ben je dan met een lichaam dat op haar sloffen 100 jaar oud wordt?

Levensstijl kan levensbeschouwing niet vervangen evenmin als een gezond lichaam een zinvol leven garandeert.

En toch geloven wij – en met name vooral vrouwen – dat een slank en gezond lichaam garant staat voor een gelukkig en vooral zinvol leven. Dat alles wel goed komt, als we maar niet teveel brood eten. Dat kunt u kort door de bocht vinden, maar als ervaringsdeskundige weet ik hoe gevaarlijk het is wanneer idolen als voeding en gezondheid de plaats innemen van God.

Ik besef dat dit een beladen term is in een grotendeels geseculariseerde wereld. Maar als God betekenisloos is geworden, waarom blijven we er ons dan in verslikken? Net het feit dat de term zo beladen is, zorgt ervoor dat we spirituele analfabeten zijn geworden: bang voor de woorden alleen al. En net dat analfabetisme is wat ons weerloos maakt: we hebben geen taal meer om over en tot de meest wezenlijke dimensie van ons leven te spreken.

Dus zoeken we naar ‘zin’ op alle plaatsen waar ze niet te vinden valt: in een ‘gezond’ leven bijvoorbeeld, of een strak-beregeld sportschema. In prestatie, meestal, hoewel spiritualiteit ons zou vertellen dat we ‘human beings’ en niet ‘human doings’ zijn.

En als we het daar niet vinden, zoeken we nog iets verder of proberen we nog iets harder, want alles kan als je maar hard genoeg je best doet, toch? Dus eten we nog minder (of nog fundamentalistischer), en sporten of werken we nog harder.

Ook eetstoornissen zijn, in hun meest uitgepuurde essentie een schijnbaar niet te stillen honger naar zin; spiritualiteit. Een honger die niet te stillen valt met eten, en dus afschrikt. Een honger ook, die niet begrepen en dus niet gestild wordt in een dor-geseculariseerde en droog-gerationaliseerde wereld. En dus genezen ze meestal niet, de meisjes en vrouwen die worstelen in en met deze crisis, en telkens een van spiritualiteit gedistilleerd verhaal voorgeschoteld krijgen. Dat heeft niets met hen of de ziekte te maken, maar alles met onze onkunde om hen een beter antwoord te geven.

Dat de voedingsdriehoek nu op zijn kop staat zal hen, met alle respect en excuus voor de woordkeuze, worst wezen.

DIY Spiritualiteit

20/09/2017 by nathaliejdb Filed Under: Ongecategoriseerd

Zonder veel gedoe hebben we het begrip levensbeschouwing vervangen door levensstijl. We zijn vegetarisch, veganistisch; we doen yoga of beschouwen sport als onze religie. De hedendaagse spiritualiteit is een zelfgemaakt, aan elkaar gebreid amalgaam van overtuigingen à la ‘toeval bestaat niet’, die afstamt uit onze egocentrische overtuiging van de maakbaarheid van het leven. Centraal daarin staat het geloof dat alles mogelijk is, als je maar hard genoeg je best doet (de mens is almachtig); en dat ‘slechte dingen gebeuren met slechte mensen’. En dus worden we kwaad als het niet zo is, en moet God toch echt een amateur zijn – als die al bestaat.

Dit soort doe-het-zelf spiritualiteit werkt niet. Integendeel, ze maakt ons onrustig, ongelukkig en in bepaalde gevallen – zoals bij eetstoornissen – ziek. Ze werkt niet, want ze is niet juist en fundamenteel egocentrisch: gericht op onszelf. Ze zegt dingen als: “Hij kan je niet graag zien zoals jij dat nodig hebt; die job beantwoordt niet aan jouw behoeften; die tegenslag heb jij niet verdiend” of “niets is onmogelijk als je maar hard genoeg je best doet”.

Egocentrisme staat centraal in levensstijl; altruïsme in levensbeschouwing. Niet vanuit een soort naïef katholiek geloof dat dit het ticket naar de hemel is. Wel vanuit een fundamenteel begrijpen van de werkelijkheid dat alles in zijn diepste essentie één is.

Dat altruïsme staat haaks op de manier waarop we onze maatschappij vandaag hebben vormgegeven. We vinden het niet meer van deze tijd. We beschouwen het als een gebruik uit een ver vervlogen tijdperk waarin mensen nog te weinig psychologisch inzicht hadden om beter te weten. Een beetje zoals ze elektriciteit nog niet hadden ontdekt. Bij gebrek aan spirituele wijsheid lopen we verloren in begrippen als altruïsme, vergiffenis en boetedoening. We associëren deze universeel spirituele ideeën met een enge invulling van de katholiek-christelijke moraal, en hebben ze zo samen met religie in haar geheel uit ons leven verbannen.

Wat we niet beseffen, is dat het egocentrische wereldbeeld dat we in de plaats kregen net datgene is wat ons fundamenteel angstig, ongegrond en ongelukkig maakt. Gelukkig zijn heeft namelijk niets te maken met wat er zich in je fysische wereld afspeelt. Het heeft alles te maken met een kennen en begrijpen van het metafysische kader waarbinnen dat alles zich afspeelt.

Hoe overleef ik eistijden: Slow Teaching & ondeugend leraarschap.

15/09/2017 by nathaliejdb Filed Under: Ongecategoriseerd

Gisteren stelden we ons boek Gekkenwerk, kleine ondeugden voor leraren voor in Kortrijk. Ik had het voorrecht er de keynote te mogen geven, waarvan ik graag een stukje met jullie deel…

“Is dit een pleidooi voor middelmatigheid? Niet echt. Daar is de job van leraar veel te impactvol voor: we mogen en moeten het allerbeste verwachten van onze leraren. De vraag is alleen of hen versmachten met regels, grenzen en eisen de beste manier is om ons van kwaliteit te verzekeren?

Wat betekent het beste verwachten van onze leraren? Betekent het dat we van hen verwachten dagelijks en tot ’s avonds laat lesplannen uit te typen, Smartschool te checken en blindelings mee sprinten aan de snelheid waarmee hun leerlingen gaan? Of betekent het dat we van hen verwachten dat ze tijdig rust durven nemen, wel bewust van hun eigen grenzen en energiereserves. Betekent het dat we van hen verwachten dat ze altijd en ten allen tijde het juiste antwoord klaar hebben – en indien niet op zijn minst doen alsof? Of zou het ook nuttig zijn hen ruimte te geven voor twijfel; net genoeg tijd om een oordeel te laten rijpen.

Is een goede leraar er één die altijd en blindelings de regels volgt – ook daar waar het systeem de zwakkeren dreigt te kwetsen? Of is het net de rol van de leraar om daar – als mens – tussen te komen waar het systeem al te zeer dreigt te objectiveren?

Is een goede leraar er één die nooit antipathie voelt, nooit eens hypocriet is, nooit eens lui, nooit eens wankelmoedig – wat een woord!

Ik denk het niet. Ik denk – en heb het privilige dat te weten aangezien velen van hen later mijn collega’s werden – dat de leraren die mij het meest vormden, niet degenen waren die nooit eens ontmoedigd, gefrustreerd, of hypocriet waren – maar wel degenen die ondanks deze beperkingen en ondanks hun menselijkheid, hun vuur wisten te bewaren. Degenen die het belang van hun job bleven inzien en de juiste prioriteiten durfden stellen: niet de voeten en eindtermen, maar wij, de leerlingen, en onze groei en onze capaciteit om met onze beperkingen om te gaan. Het waren leraren die begrepen dat to teach is to demonstrate, en dus begrepen dat zij niet alleen Frans, Geschiedenis of Wiskunde onderwezen, maar ook creativiteit, doorzettingsvermogen, veerkracht en motivatie.

Het waren leraren die begrepen dat zij iemand’s kinderen ; het kostbaarste gegeven in iemand’s leven, werden toevertrouwd, en wat een sacrale opdracht dat is.

De vraag welk soort leraars we voor onze kinderen willen, gaat dan ook rechtstreeks terug naar welk soort maatschappij we willen vormgeven. Want meer dan wie ook – meer vaak dan ouders – vormen leraren onze kinderen; de generatie van morgen. Willen we hen blinde gehoorzaamheid leren, of willen we hen leren respectvol kritisch te durven zijn? Willen we hen leren fouten toegeven om eruit te kunnen groeien, of willen we een onkreukbaar en arrogante maatschappij van wannabe helden die hun kwetsbaarheid niet onder ogen kunnen zien?

Deze vragen moeten we ons durven stellen, als we nadenken over de o-zo-belangrijke vraag: wat is een goede leraar? En als we die vraag echt ernstig nemen, dan beseffen we dat daar geen eenvoudig antwoord voor bestaat, evenmin als er een Groot Masterplan kan worden bedacht om ons onderwijs te redden. Het is niet zo simpel als dat een goede leraar altijd dit en nooit dat doet of zegt. Het vraagt vaak situatie bij situatie om nadenken, afwegen, doortasten. Het vraagt met andere woorden mensen en menselijkheid. Het vraagt raakbaarheid en betrokkenheid. Het vraagt woede, bij momenten, en niet altijd keurige ingehoudenheid. Even goed vraagt het soms wel temperen.

Misschien vraagt het dus een meer poëtisch leraarschap. Het soort leraarschap dat verschroeid en verschrompeld in een dor-beregeld en droog-gerationaliseerd onderwijssysteem.

En toch. Hoe imperfect ook, we hebben een systeem nodig om onderwijs op grote schaal te kunnen organiseren. Het is niet moeilijk ons te verliezen in alle punten waar dat systeem – dat niet anders kan dan tekortschieten – tekortschiet. Maar als leraren ons bij uitstek iets kunnen leren, is het wel hoezeer mensen – ondanks een systeem dat mank loopt – het verschil kunnen maken. En dan gaat het niet zozeer over grote en luide actieplannen of oplossingen, maar veel vaker om kleine, schijnbaar zinloze en gratuite daden: het kleine verzet, de kleine ongehoorzaamheid, de kleine hypocrisie – hypocrisette zoals we haar noemden, die al het verschil maken. De kleine goedheid, zoals Levinas het zou noemen.

Die kleine goedheid is een zinloze, toevallige, vaak zelfs onopzettelijke goedheid – ver weg van de pedagogisch voorbedachte rade. Het is de leraar Frans die een aantal punten weggeeft aan een dyslectische leerling hoewel hij ze niet verdiend heeft en hoewel ze in se niets aan de situatie veranderen: hij blijft gebuist. In het beste geval maken die punten het alles voor de leerling net iets minder pijnlijk – en zelfs dat weten we niet zeker. Mens-zijn is het juiste doen wanneer niemand kijkt. Het goede doen, al wordt er niet noodzakelijk iemand beter van. Dat kunt u stom vinden, naïef en zelfs economisch niet verantwoord. En u kunt zelfs gelijk hebben. Alleen weet ik, uit mijn ervaring op en voor de schoolbanken welke magie daaruit kan voortvloeien.

Mijn hoop is dus dat dit boek de mens in onze leraren mag aanspreken, met al zijn kleine en grote kantjes. Want enkel hij kan voldoende tegenwicht geven aan dat grote systeem dat we nodig hebben. En dus hebben we hem, meer dan ooit nodig. Mijn hoop is dat die mens erkenning mag vinden in ons boek en ruimte om te zijn. Dat hij er inzichten mag vinden en energie mag uit putten. Dat het hem mag ontslaan van het huidige juk van Heldhaftig Leraarschap en mag leiden naar Slow Teaching: meer met minder.”

Not Your Average Mothersday Post

15/08/2017 by nathaliejdb Filed Under: Actualiteit

Dodelijker nog dan het racisme, neo-nazisme, anti-semitisme en andere vormen van haat, is onze beleefde onverschilligheid er tegenover. Ons als verdraagzaamheid of respect voor de vrije meningsuiting poserend wegkijken. Onze angst om stelling te durven nemen want – wat zullen de mensen zeggen en denken, en moeten we wel echt de Vlaamse MLK gaan uithangen?

Afgelopen november stelde de Amerikaanse schrijfster Naomi Shulman dat:

“Nice people made the best Nazis. Or so I have been told. My mother was born in Munich in 1934, and spent her childhood in Nazi Germany surrounded by nice people who refused to make waves. When things got ugly, the people my mother lived alongside chose not to focus on “politics,” instead busying themselves with happier things. They were lovely, kind people who turned their heads as their neighbors were dragged away.”

Pijnlijk herkenbaar vind ik die paragraaf. Pijnlijk kenmerkend voor onze smiley generatie. Dat alles altijd leuk moet zijn en iedereen altijd vriendelijk. Want wat moeten we ermee met die duisternis? Wat moeten we denken over de stromen vluchtelingen die onze richting uitkomen – als ze hier al geraken? Wat moeten we denken over uitzettingscijfers-gepronk? Over de voorzichtige, bijna politiek-correcte opkomst van extreem rechts – ook bij ons? Over hondengefluit? Dus denken – en vooral zeggen – we maar niets. Niet dat we het goed vinden. Maar er zich tegen uitspreken is toch ook maar wat negatief, toch? En dus staren we onze navel maar wat verder na.

 

Ook over wat zich in de States afspeelt is onze generatie akelig stil. Onder het mom van dat het ver van ons bed is – dus moeten wij ons daar dan nodig zorgen over maken? En dat wij de States niet zijn en al zeker niet een idioot als Trump zouden verkiezen; kiezen we om te focussen on the bright side. Dat het bij ons toch zo erg niet is en zo geen vaart zal lopen.

Als de situatie in de States vandaag ons iets leert, is het wel hoe naïef het is om ervan uit te gaan dat eens verwoven vrijheden en principes zomaar zullen blijven bestaan.

En dat maakt de situatie daar ook een zeer relevante zaak voor ons. Want hoewel de grote meerderheid van ons uiteraard geen aanhanger is van het neo-nazisme of andere vormen van racisme en haat; zijn we er ook weer geen openlijke tegenhanger van.

Zoals ook de dames in het München van 1934 geen Nazi’s waren – natuurlijk hingen ze het Nazisme niet aan. Maar dat zal de buren die de trein werden opgeduwd worst hebben gewezen. En dat we niet aan de vooravond van een Wereldoorlog staan. Maar Hitler zelf zou ooit gezegd hebben dat het enige wat hen gestopt zou kunnen hebben stevig verzet was voor ze groot genoeg waren om niet meer te kunnen worden gestopt. Vele kleintjes maken een groot. Aan twee kanten van de medaille.

Hoog tijd dus om wakker te worden. Om kranten te lezen en hondengefluit te herkennen. Om geschiedenisboeken open te slaan en de akelige gelijkenissen te zien. Om het duister te zien en te benoemen voor wat het is – en vooral, voor het te laat is.

Dat het moederdag is, of Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart, de dag waarop we de Moeder der moeders vieren, maakt deze boodschap des te meer relevant. Wat betekent moederschap als niet de beschermende klauw van de moeder die haar kroost en per extensie haar soort wil beschermen. Ook als moeders dus, laat ons een tandje bijsteken. Liefde is niet altijd lief. Liefde zegt soms nee. Als geen anderen voelen wij moeders, de verontwaardiging ten aanzien van onrecht en gevaar. Als geen anderen ontketent ze in ons een bijna bovenmenselijke kracht om terug te slaan. Hoog tijd zou ik denken om die niet langer netjes weg te bergen, maar ze eindelijk aan te wenden waarvoor het leven ons er ooit mee heeft uitgerust.

De tijd om vriendelijk te zijn is over, zou ik denken. En ook: no well-behaved woman ever made history. On that note, let’s?

BRUXELLESMABELLE

22/03/2017 by nathaliejdb Filed Under: Actualiteit

Vandaag, een jaar na de aanslagen in Brussel, vraag ik me af wat dat me ons gedaan heeft. Wat deed het met ons als maatschappij; als verondersteld samen te horen groepje mensen? Maar ook, wat deed het met de mensen rond mij? En hoe komt het dat ik die vraag niet kan beantwoorden? Waarom weet ik dit niet? Waarom wordt hier niet over gesproken? Waarom snijd (sneed) ook ik die vraag niet aan? 

Ik vraag me ook af wat het met mij heeft gedaan… Een jaar geleden was het even zonnig als vanmorgen, toen ik mijn pasgeboren zoon borstvoeding gaf en over de radio hoorde wat zich allemaal in Brussel afspeelde. Surreëel. Nog steeds wat een ver-van-mijn-bed-show; al was-ie plots zoveel dichter gekomen. En toch.

Toch hoop ik dat het iets met me gedaan heeft, want dat beloofde ik hem toen. Ik bid dat het me heeft wakker gemaakt aan schijnbaar zinloze maar tevens broodnodige doordeweekse vriendelijkheid. Zachtaardigheid, misschien eerder. Spontane zachtaardigheid en nieuwsgierigheid naar anderen, als uitgangspunt. Niet omdat dat de boel zal oplossen. Het is niet De Grote Oplossing waar politici, academici en journalisten zich dol naar zoeken – en ook die is nodig. Maar die heb ik niet. Dus doe mij dan maar de kleine, zachte, onnozele goedheid van een vrouw die geen andere wapens voor handen heeft. De Kleine Goedheid van de joods-Franse filosoof Emmanuel Levinas, die vorig jaar mijn leven binnenwandelde; zoals die prachtig beschreven wordt door de Russische schrijver Vassili Grossman in zijn boek ‘Leven en Lot’:

Naast het goede dat groots is, bestaat de alledaagse menselijke goedheid. Die persoonlijke goedheid van de ene mens tegenover de ander is een goedheid zonder getuigen, onbeduidend en onnadenkend. We zouden ze een zinloze goedheid kunnen noemen. Bij nader inzien is die zinloze, persoonlijke, toevallige goedheid eeuwig. Zelfs in gruwelijke tijden (…) bestaat de schamele goedheid nog steeds in kerndeeltjes verstrooid over het leven. Die dwaze goedheid is het menselijke in de mens, dat wat mensen onderscheidt, het hoogste wat de menselijke geest kan bereiken. Die simpele goedheid is machteloos, inderdaad, maar zo prachtig en zo machteloos als de morgendauw. Goedheid is krachtig zolang ze machteloos is! Zodra de mens er een kracht of een universeel idee van probeert te maken, gaat ze verloren; dan verbleekt ze, vervaagt ze en verdwijnt ze. De onmacht van de onooglijke, hulpeloze goedheid is het geheim van haar onsterfelijkheid. Ze is onoverwinnelijk, groots in haar eenvoud: de vonk en zin van ons mens-zijn.

Dat ik zo’n kerndeeltje zinloze, toevallige goedheid mag zijn geworden; hoop ik.

Eenvoud. Bescheidenheid. Ook dat, hoop ik dat de aanslagen me bijbrachten. Een deuk in mijn schijnbaar onoverwinnelijke, immer-on-top-of-the-world ego. En een stevige trap in de derrière van het slachtoffer-archetype in mij, die sindsdien geen kans meer krijgt om te klagen over een slechte dag. ‘So you think you’re having a bad day? Try spending a week in Mosul why don’t you?’

Verantwoordelijkheid en ballen ook. Om mijn waarheid te leven en spreken ook al is dat soms oncomfortabel. Want ook daar, besef ik, kan (kon) ik het verschil maken en deed ik het misschien te weinig.

Het herdenken van mensen en gebeurtenissen is enkel zinvol als je ze betrekt op jou eigen leven vandaag. Vandaar de vraag: wat hebben ze met mij gedaan? En hoe leef ik in respectvolle nagedachtenis van zoveel gruwel? Een beetje zachtaardiger dus, bid ik. Een beetje moediger ook. En als het even kan, nog vastberadener over mijn missie: making Love the bottom line.

 

No place in particular

09/03/2017 by nathaliejdb Filed Under: Poems

Happiness hides

all around you and sits in your face

as it rides

its purple ladybike

in a haze of ordinary daylight

they might

say

it ran far away

far ago

and you might

even pay

to safari for it

Poaching the Asian wilderness

or The Strangers bed

Because of what they said.

All the while it rides its ladybike

of ordinary purples and whites

Past your front door.

Minding its own business and headed for

No place in particular.

Right Here

01/03/2017 by nathaliejdb Filed Under: Poems

Don’t

speak of freedom

when you’re running.

Don’t

advertise happiness

in quotes you counterexample.

Don’t

try to find you’re way in life.

You’re not driving.

Love

does not wear sunglasses

and

Happiness

does not mistake itself for joy.

Gratitude,

Turns what we have

where we are and who

into enough.

Humility

Understands that heroism is nothing personal.

And freedom

begins

in the jails we built ourselves.

Citaat uit EN-VIE

23/02/2017 by nathaliejdb Filed Under: EN-VIE

En plots ben je twintig en bevind je je, ondanks al je ‘bewust leven’ en gevleugelde speeches in een grijzige ziekenhuiskamer met een flikkerende TL-lamp op de afdeling pediatrie – want dat is de enige manier om moeder en dochter samen te kunnen opnemen. How’s that for glorious?

Daar lig je dan, tussen kinderen met kanker en andere vreselijke ziektes, omdat jij niet meer durft te eten. Als je je al eens de gang op waagt, kruis je ze, baxter in de hand. Of je ziek bent, en wat je hebt, vragen ze. En dan sta je daar, met je mond vol tanden en je ogen vol tranen.

Misschien is dat wel een goed moment om je eigen autoriteit in vraag te stellen, bedenk je, en te overwegen dat jij wellicht meer kwaad dan goed hebt gedaan…

Uiteraard is de weg van die ziekenhuisgang naar spiritualiteit zoals ik ze vandaag beleef een lange en gekronkelde weg. Alleen besefte ik op dat moment heel acuut dat ik nood had aan een ander, juister wereldbeeld. Eén waarin ik niet de protagonist was.

  • « Previous Page
  • 1
  • 2

Meest recente berichten

  • Vlog#4: Body-identification vs Spirit-identification
  • Vlog #3: A Crash Course in Miracles
  • Terromama’s
  • Vlog #2 Het verleden in het verleden laten.
  • Vlog #1: wat betekent spiritualiteit (voor jou)?

‘’